MET VEEL GOESTING en nul ervaring begon ik eraan. Starten op kleine schaal leek mij het verstandigst. Wie niet waagt niet wint, was mijn devies en zo moeilijk kon dat niet zijn, redeneerde ik.
In het tuincentrum in onze buurt nam ik een teer tomatenplantje van het rek. Ik aarzelde, er een tweede bijdoen? Eentje was nogal riskant, vond ik, als het kapotging hield ik niets over! Verder waagde ik me nog aan twee minuscule paprikaplantjes en een aubergineplant. Die laatste was wel ambitieus maar het moest een beetje spannend blijven! Bij het afrekenen aan de kassa kreeg ik nog zes mini-slaplantjes cadeau. Ik kon beginnen!
De twee houten plantenbakken met vruchtbare aarde stonden op ons terras op hun vier poten rustig af te wachten wat er in hun schoot ging terechtkomen. De vriendelijke waarschuwing van de verkoopster om nog enkele dagen te wachten met buiten planten, sloeg ik in de wind. Geduld is niet mijn grootste deugd! Op een-ik-en-een-gij stonden de plantjes schuchter te blinken in de zachte aprilzon en het geheel oogde veelbelovend.
Zou het… vriezen vannacht? Ja, het vroor! De volgende dag hingen de frêle tomatenplantjes slap. Een beetje water geven, dacht ik, die plantjes bekomen wel. Niet dus! Nog een dag later waren de bibberende blaadjes al wat lichtgeel gekleurd. Van de droogte kon het niet zijn! Toch bevroren? Ja, zeg!
In dezelfde bak speurde ik naar vier van de zes slaplantjes die ik voor de zekerheid onder een grote halve petfles had geplant: petfles weggewaaid, slaplantjes verdwenen! Hoe kon dit nu? Slakken, misschien? Ja, beslist! Maar ik zag er geen. Van een buur vernam ik dat die slinkse luieriken de ganse dag onder de grond liggen te wachten om boven te komen tot het nacht wordt, om dan met ongeziene vraatzucht dat jonge leven in de kiem te smoren.
Of waren het vogels geweest? Verleid door een fris groen blaadje? Dan begonnen ze menselijke trekjes te vertonen. Maar nee, het waren slakken, zeiden lieden die het konden weten. Koffiedrab rondom leggen, raadden ze me aan. Dat deed ik bij de overige twee slaplantjes die gespaard gebleven waren. Voor de zekerheid strooide ik nog wat blauwe korrels eromheen… Ik, die biologisch ging tuinieren! De tomatenplantjes verschrompelden verder want het vroor nog een paar nachten.
Het weer veranderde uiteindelijk en het werd warm. Daardoor aangemoedigd besloot ik een nieuwe, sterke supertomatenplant te kopen die meer overlevingskansen bood. Ik zorgde ervoor dat ze voldoende water kreeg want opnieuw mislukken was geen optie.
Als een ongetemde feeks begon die superplant op geen tijd haar medeplantjes te overwoekeren en creëerde in de bak een soort van oerwoud. De ongelooflijk vele kleine gele bloempjes aan haar takken waren veelbelovend. Achteraan in onze bostuin ging ik noodgedwongen mikvormige stokken zoeken om de zware takken te ondersteunen.
Dikke trossen groene tomaten hangen er nu aan! De aubergineplant is intussen half opgegeten door insecten maar de paprikaplantjes leven nog een beetje. Komt daar nog wel iets goeds van? Ik vraag het mij af. Nog even uitstellen om ze weg te doen? Je weet immers nooit! Zolang er leven is, is er hoop, denk ik, en ook: de aanhoud(st)er wint!