Erik Meersschaert, geboren in Kemzeke, was in augustus 1974 jobstudent bij SVK (Scheerders Van Kerchove’s Verenigde Fabrieken) in Sint-Niklaas. Achtenveertig jaar later wordt bij Erik de diagnose longvlieskanker vastgesteld ten gevolge van aantasting door asbest. Bovenop zijn lichamelijk leed is er de confrontatie met het politieke luik van het asbestdossier. ‘In het Waasland kent iedereen wel iemand die aan asbestkanker stierf.’
‘Ik stond de ene dag aan de machine die gaatjes in asbestleien ponste en ’s anderendaags aan een machine die een hoekje van de asbestleien afsneed. De machines in de werkplaats waren klein, oud en roestig en stonden ver uit mekaar. Op die manier konden de heftruckchauffeurs vlot en soms met vervaarlijke snelheid de paletten met asbestleien aan- en afvoeren. Daarbij vloog stof hoog op, hoewel dat niet zo erg opviel en er zich niemand aan stoorde, de ganse fabriekssite van SVK was één groot stofnest. Het zat in de neuzen, de oren, het haar en de blauwe overalls van de arbeiders. En ook in hun longen.’
‘Af en toe mocht ik het stoffige mechanische atelier verlaten om een dag te gaan helpen achteraan de grote lakstraat waar op een grote metalen transportband twintig rijen tegels naast mekaar werden vernist. In dat atelier hing geen stofwolk, maar de damp van vernis. Die vernis was op basis van oplosmiddelen en dat was irritant. We kregen gelukkig niet alleen gratis melk maar ook soep à volonté. Daarmee verdween de vervelende smaak in de mond en de luchtwegen.’
Vroegtijdige opsporing onmogelijk
‘Bij een controle van mijn stembanden in het ziekenhuis van Oudenaarde, waar ik samen met mijn gezin woon, vroeg de longarts ‘Of ik ooit met asbest in contact gekomen was?’ Ik was naar het ziekenhuis gegaan om mijn stembanden te laten controleren. Lang verhaal kort: er werd longvlieskanker of asbestkanker vastgesteld. Uiterst zeldzaam, de kans dat je het krijgt is miniem, de kans op genezing nog veel miniemer, zeg gerust onbestaande. De ziekte breekt meestal uit dertig, veertig of vijftig jaar na besmetting. Vroegtijdige opsporing is onmogelijk, de meeste slachtoffers sterven binnen de twee jaar na diagnose.’
Ook Stekene zwaar getroffen
‘Mocht Vlaanderen onafhankelijk zijn, dan waren we wereldleider op het vlak van asbestkanker. Samen met Tisselt en Kapelle-op-den-Bos behoort Sint-Niklaas tot de ‘toplocaties’ van asbestkanker, 20 tot 30 inwoners op 10.000 sterven eraan. Ook Stekene behoort tot de gemeenten waar inwoners een verhoogde kans op oversterfte hebben ten gevolge van de aanraking met asbest. De oversterfte ligt er minstens 10 keer hoger ligt dan in de rest van Vlaanderen.’
Asbestprobleem geminimaliseerd
‘Pas in 1998 is de productie en verhandeling van asbestproducten in België verboden, ons land was telkens nagenoeg de laatste om de gevaren van asbest officieel te erkennen. Nochtans zou het logischer geweest zijn dat België (of Vlaanderen) een voortrekkersrol speelde in de verbanning van asbest en de erkenning van het grote leed van de slachtoffers. Het asbestprobleem werd helaas afgeleid, genegeerd, geminimaliseerd of gewoonweg verzwegen.’
‘De oprichting van het Asbestfonds in 2006 is daarvan een illustratie. In een clausule staat dat een (onschuldig) slachtoffer geen juridische procedure tegen de mogelijke veroorzaker van zijn ziekte kan opstarten. In het originele wetsontwerp stond exact het tegenovergestelde. Zeer vreemd, want een asbestslachtoffer is totaal onschuldig aan zijn ziekte, heeft recht op een degelijke schadeloosstelling en heeft absoluut recht op toegang tot een rechter. Dat laatste staat trouwens in de grondwet.’
Zwijgcultuur
‘Slachtoffers van asbestkanker lopen doorgaans niet met hun miserie te koop. Ze belanden in een roetsjbaan van emoties, medische behandelingen, bijverschijnselen, al dan niet goede raad, enz. Zij hebben het recht om over asbestkanker te zwijgen. Wie absoluut geen recht heeft om hierover te zwijgen, zijn de diverse overheden. Zowel de stad Sint-Niklaas, provincie Oost-Vlaanderen en de Vlaamse regering maken zich hieraan schuldig.’
Concentreren op aangename dingen
‘De confrontatie met het politieke aspect van de asbestproblematiek is één kant van mijn verhaal. Daarnaast proberen Leen, mijn echtgenote, en ik ons te concentreren op aangename en mooie dingen, dat lukt tot vandaag wonderwel goed. Ondanks slopende chemo-behandelingen ben ik nooit ziek of ellendig geweest, wel slap, minder scherp en minder geconcentreerd. Er was een kans op een operatieve verwijdering van het aangetaste longvlies, maar in allerlaatste instantie kon die niet doorgaan. Bij de laatste scans bleek het aangetaste longvlies aan de aorta vergroeid te zijn. Op de medische verslagen werd mijn status veranderd van curatief naar palliatief.’
Quote:
‘De ziekte breekt meestal uit dertig, veertig of vijftig jaar na besmetting. Vroegtijdige opsporing is onmogelijk, de meeste slachtoffers sterven binnen de twee jaar na diagnose.’
Erik Meersschaert